De Drie Lelies is een korenmolen, gebouwd in 1767 en is altijd bestemd geweest voor het malen van graan tot meel. Om dit maalproces te voltrekken beschikt de molen over een koppel maalstenen. Van origine lagen er drie koppels maalstenen in de molen, maar halverwege de 20e eeuw zijn er hiervan twee naar de naastgelegen maalderij verhuist, om vervolgens op een dieselmotor door te malen.
Als er gemalen gaat worden, moet de molenaar allereerst bepalen uit welke richting de wind vandaag komt. Ook het inschatten van de actuele en de op korte termijn te verwachten weersituatie is van cruciaal belang.
De molenaar gaat beginnen. De kap met dus het complete wiekenkruis moeten pal naar de wind ‘gekruid’ worden, om een optimale windvang te maken. Naar de hoeveelheid wind die er op dat moment staat word er bepaald hoeveel zeil er voor de wieken uitgerold wordt. Volle zeilen, halve zeilen, of iets daartussen, het is allemaal mogelijk.
Vervolgens loopt de molenaar even de hele molen door en observeert daarbij enkele cruciale punten, zoals lagers en wielen. Ook wordt de zware bovenas gesmeerd met varkensreuzel.

In de kap.
Als er gemalen moet worden, wordt de silo, nota bene een oude kunstmest-strooibak van Lely, volgestort met graan. Dit graan moet dan natuurlijk wel eerst van de begane grond naar de “luizolder” komen. Dit gebeurt ook door middel van windkracht, namelijk met het zg. “Luiwerk”. Dit is een hijswerk voor zakgoed, aangedreven door de molen.

Het luiwerk.

De silo en zakken graan.
Als de molen vervolgens “in zijn werk” staat, of te wijl de maalsteen staat aangekoppeld aan het grote spoorwiel, kan de molen gaan malen.

Het koppel stenen draait mee.
Het koppel maalstenen werkt eigenlijk met drie krachten. Het meest voor de hand liggend is natuurlijk de druk, welke opgebouwd kan worden met het gewicht van de bovenste en draaiende maalsteen. Deze weegt in de regel rond de 1000 tot 1200 kilo. Door de zg. “loper” iets bij te steken, of te wijl te laten zakken op de stilstaande “ligger” steen, ontstaat er druk. De maalstenen werken ook met snijvermogen. Dit wordt verkregen door het “scherpsel”. Dat is het patroon van groeven of kerven op de maalstenen. Als we de steen open maken en van elkaar halen zien we dit duidelijk op de stenen.

Opengebroken maalkoppel.
Als laatste werkt het maalkoppel met rotatie. Simpelweg door het draaien van de bovenste molensteen gaat het scherpsel op de stenen zijn werk doen, namelijk graan transporteren van binnen naar buiten, malen en ventileren!
Het graan wordt dus van binnen naar buiten gewerkt en tijdens dat transport vind de vermaling tot meel plaats. De onderstaande afbeelding geeft hier een goed beeld bij.
Als het meel gemalen is, stroomt het door een gat in de meelring de meelpijp in en glijdt het naar de maalbak op de maalvloer of begane grond. Daar wordt het opgevangen in zakken en afgewogen op gewicht. De grote zakken gaan doorgaans naar diverse bakkerijen in de omtrek.
Zo voltrekt zich in grote lijnen het maalproces. De verschillende granen die gemalen worden komen voor een groot deel uit de nabije omgeving en worden ook weer verwerkt door afnemers in de directe omgeving. Zo ontstaat er een mooi stukje lokale economie en daar wordt bij ons erg naar gestreefd.